Deze knoop is ook een broertje van de kruisknoop en de schildknoop, eigenlijk is het een combinatie. Bij de kruisknoop ga je over alle draden, bij de schildknoop onder, bij deze knoop ga je over een en onder de volgende.
Ken je de diamantknoop nog niet, leg dan eerst een kruisknoop en een schildknoop met 8 draden, om het gevoel van het werken met veel draden te leren kennen.
Net als bij de kruisknoop is het een goed idee om een werkoppervlak met een gat te gebruiken. En ook deze knoop is met enige oefening los in de hand te maken. |
 |
Leg de draden op je werkoppervlak, spreid ze als de spaken van een wiel. Geef de draden, als je dat wilt, een nummer, met de klok mee en begin op 9 uur met nummer 1. | |
 |
Neem draad een en breng die over de eerste en onder de volgende draad en leg hem op tafel, denk aan lussen bij de pijlen. |
 | De volgende draden moeten ook over de eerste en dan onder de tweede draad. |
 | Je ziet dat je onder de neergelegde draden door gaat, net als bij de schildknoop. |
 |
 |
 |
 |
De laatste twee draden moeten door de lussen gestoken worden, een door een lus, |
 |
de volgende over een draad en dan onder de volgende, in de lus. Daarna moet je de knoop aantrekken, vaak moet je dit herhalen. Je kunt deze knoop naar boven klappen, naar onder, of, heel voorzichtig aantrekken, horizontaal houden. |
|
Wat ik hier met acht draden heb getekend kun je ook met minder of meer draden uitvoeren, van drie tot een oneindig groot aantal. De draden zijn in deze knoop eenmaal over en eenmaal onder gegaan en ook daarmee kun je variëren. Je kunt over twee en onder een, of viermaal 'over een, onder een' of nog andere patronen. Zolang als je patroon regelmatig is, dus met alle draden herhaald, wordt het een bruikbare knoop voor sier knoopwerk. (En misschien vind je wel een noodzaak voor een onregelmatige knoop.)
|
 |
| ©Willeke 2002 |