Ronde achtvlecht.
Een manier om the vlechten met 8 draden en een kern.

Je kunt deze vlecht maken zonder kern maar eht wordt dan een buisje met een duidelijke ruimte in het midden. Dus is het beter om met een kernte werken. Voor een beginner is het makkelijker om een dikke draad te gebruiken voor de kern, aan de andere kant, als je een bundel dunne draden gebruikt kun je beter de dikte aanpassen als het nodig is.

Knoop je draden vast aan elkaar en een stevig vast punt. Deel je draden zo dat je de helft naar links en de andere helft naar rechts hebt liggen. Als je een kern gebruikt leg die dan in het midden. In de tekeningen is de kern getekend als een zwarte lijn. Houdt de kern strak, als het nodig is kun je hem aan de riem van je broek vastmaken. De instrukties voor de kern staan tussen haakjes. ( )

Houdt alle draden strak tijdens het werk, in mijn tekeningen moest ik er wat ruimte tussen laten zodat jullie ze kunnen zien, in het echt liggen de draden naast elkaar, vaak tegen elkaar aan.

De uitgangs positie.

Alle draden verplaatsen zich een stapje per keer, en gaan altijd over 1, onder 1.

Neem de draad rechts van het midden en kruis hem over de draad links van het midden. (Beide draden gaan daarbij over de kern.) De nieuwe draad rechts van het midden gaat over de draad rechts ervan. De draad links van het midden gaat naar links, onder de draad daar door. De twee draden in het midden kruisen weer, rechts over links. (Beide draden gaan daarbij over de kern.)
Neem de volgende draad aan de rechterkant, de een na laatste, en kruis hem over de draad links ervan. En onder de volgende, hij ligt nu naast het midden. Neem de volgende draad links, de een na laatste, en breng die naar links, begin met onder. Over de volgende. En kruis hem met de draad aan de andere kant van het midden, onderlangs. (Beide draden gaan over de kern.)
Neem nu de laatste draad rechts en werk hem naar links, ga onder de eerste. Over de volgende. En onder die daarnaast, je bent nu in het midden. Neem nu de meest linkse draad, en werk die naar rechts, over de eerste. Onder de tweede.
Weer over de derde. En onder de draad aan de andere kant van het midden. (Beide draden gaan daarbij over de kern.) Neem nu de twee buitenste draden en kruis ze onder het werk, (en onder de kern,) blijf 1 op, 1 neer gaan, de draad van de rechter kant blijft aan de buitenkant. En werk beide draden weer naar het midden, de nieuwe draad rechts start met onder de draad links ervan. Over de volgende.
En onder de volgende. En hetzelfde voor de draad van links, begin hier met een over. In de tekeningen zie je een paar draden meer stapje voor stapje uitgewerkt maar ik weet dat je het nu zelf kan.

Ik onthoud deze vlecht als: De buitenste draden gaan naar het midden, rechts start met onder, links start met over, ze kuisen in het midden, dan kruis je de buitenste draden onder het werk en herhaald alles.

Je ziet dat de draden een kant uitgaan, ze maken nergens een scherpe bocht. In mijn tekeningen gaan de blauwe draden altijd naar de ene kant en de rode naar de andere kant. En binnen de sets gaan de draden langs elkaar, ze kruisen nooit met draden die dezelfde kant uitgaan.

Als je een voorbeeld wilt zien, de meeste schoenveters zijn op deze manier gemaakt.

Deze manier van werken werkt met vrijwel ieder aantal draden, zelfs oneven aantallen. Verdeel ze in twee groepen (en houdt de kern in het midden,) maak de groepen zo gelijk mogelijk. Je kunt meteen vanaf het begin starten met van de buitenkant af vlechten, je kunt eerst een driehoek in het begin van de vlecht maken of zoals ik hier heb gedaan, vanuit het midden gaan vlechten. Deze laatse methode maakt het het best duidelijk of de draden onder of boven langs de buurman moeten. Voor de driehoek methode, kijk bij de ronde vlecht van 6 draden.
Je kunt ook eerst een stuk platte vlecht maken en daarmee verder gaan met rond vlechten.
 
Een stapje terug.
©Willeke 2005